Ik eet wel graag haring.

Dat ik begaan ben met mijn orchideeën, is geen geheim. Het zijn mijn stralend-bloeiende kindjes.

En wanneer ik dan op twee bloemenstengels een kleverige substantie bemerk, weet ik dat er een beestje moet inzitten.

Volgens tinternet zijn er ontelbaar veel soorten bladluizen die van orchideeën houden.

Groene, zwarte, witte, zelfs doorschijnende. Je ziet ze niet, ze versteken zich met gemak tussen de vele bloemen. Het enige dat opvalt is die kleefstof.

Wat raadt het internet nu aan? Een lieve-heers-beestje op de plant zetten. Dan worden de kleine monstertjes  opgegeten, in tegenstelling tot een mier, die de bladluizen verzorgt om ze te kunnen melken. (ja, zo heet dat)

Mijn zus heeft een grote tuin en gaat ervoor zorgen dat ik een of twee lieve-heers-beestjes in mijn bezit krijg.

Nu nog enkel hopen dat ze begrijpen wat er van hen verwacht wordt!

En over die haring, wat heeft dat te maken met mijn orchideeën?

Heel simpel eigenlijk, enkele potjes zijn te klein en ik zou de schoonheden moeten overplanten.

Het probleem is echter dat ik nergens de geschikte potjes vind: doorschijnend plastiek, groot genoeg en voldoende stevig  om er gaten in te maken.

Tot ik in den Delhaize haring in emmertjes zag; de juiste maat.

Dus als ik af en toe een pot haring meebreng, kom ik aan voldoende potjes.

Nu eet ik wel graag eens een goede haring, maar het zal toch nog een tijdje duren voor ik een paar emmertjes leeg heb.

Een mens kan soms toch vindingrijk zijn hé?