Fragiel.

Onze blikken kruisten elkaar, onvermijdelijk ging haar hand naar haar hoofd om te voelen of haar sjaaltje nog goed zat.

Ze was omringd door een zestal luidruchtige vriendinnen. Ik keek naar haar, ik weet niet hoe mijn blik overkwam, maar ik ken het gevoel.

In het geval ik met afschuw keek, was het omdat ik mij herinnerde hoe het was, de chemo en het verlies van mijn haren.

Ze was nog piepjong, misschien zestien lentes, ze leek zo fragiel en breekbaar.  Maar haar vriendinnetjes hadden haar gezichtje opgemaakt, heel mooi! Daarbij droeg ze grote opvallende oorringen, die haar wat zelfzekerheid gaven.

Ik had haar graag aangesproken om haar te vertellen dat ik wist hoe het voelt, de chemo. En dat ze mooi was en ik het heel moedig vond dat ze met haar vriendinnen in de winkelstraat liep. Ik had haar een knuffel willen geven en vertellen dat haar haren terug kwamen…

Maar ik heb niet gedurfd… ook al omdat ik niet wist hoe het ging overkomen… kon ze het wel aan wanneer er over het K-monster werd gepraat?

Een ding heb ik wel geleerd: hoe de mensen naar je kijken, als je geen haar hebt, is niet steeds zoals je het zelf  interpreteert, jammer dat ik dat niet vroeger wist…

terrassen.

Waarom niet terrassen bij je thuis?

De vuurrode geraniums hebben net water gehad en de potroos vol bloemknoppen is bladluisvrij.

In de lucht schettert een zwerm zwaluwen in scheervlucht alle beschikbare muggen bijeen. Zij doen het werk zodat we in de nacht niet geteisterd zouden worden door in het donker zoemende bloeddorstige monsters.

De overbuurman geeft in zijn mooie tuin de sla en tomaten drinken. Overal waar ik kan kijken, zitten mensen buiten te genieten van de draaglijke avondwarmte.

In de verte klinkt de schrille sirene van een ziekenwagen. Terzelfder tijd scheurt een race-moto over de baan.

Nog niemand horen klagen over de warmte, maar wel zeuren dat het mooie weer niet lang zal duren!

Ze vergeten te genieten van die enkele mooie dagen die we wel gehad hebben.

De gitzwarte merel in de boom laat zijn hoogste lied horen om eventuele indringers af te schrikken. Maar even later huppelt hij genietend rond tussen de natte sla in de groententuin. Even een douchke pakken, moet hij gedacht hebben.

Ik hoor ook nog een suske-wiet van een late vink.

Vanuit het jeugdcentrum klinkt af en toe een flard muziek, heavy metal, maar ik heb er geen last van, het kan mijn goede bui niet storen.

Langzaam, heel langzaam, worden de witte condensstrepen van de vliegtuigen donkerder.

Rondom worden de parasols als bij afspraak dichtgedaan, ze hebben de hele dag ten dienste gestaan.

De straatlantaarns floepen aan, net zoals mijn lampjes op zonne-energie, het zachte schijnsel verhoogt meteen de sfeer.

De zwaluwen zijn stil naar hun nestjes getrokken. Enkel de merel trekt zich van het halfduister niets aan.

Er fladdert een eenzame vleermuis voorbij, in de hoop dat er nog genoeg vliegend eten over is.

Dat was zaterdagavond.

Soms kan het leven ook gewoon simpel zijn…